Een prachtige recensie van het NJJO in de Volkskrant.
Alle muzikanten bij het NJJO, geleid door Ruben Hein, en jazzband Bruut speelden gedreven ★★★★☆
Je zou wensen dat dit gezelschap samen op tournee kon.
Het Nationaal Jeugd Jazz Orkest (NJJO) heeft elke twee jaar een andere artistiek leider, afkomstig uit het professionele jazzcircuit. Zanger en pianist Ruben Hein was dat in 2019 en 2020 en hij droeg afgelopen vrijdag tijdens een wervelend concert het stokje over aan saxofonist Maarten Hogenhuis. In het Haarlemse Patronaat stonden eigenlijk twee gezelschappen, die elkaar tijdens het gelivestreamde concert vonden. Op het podium speelde Hogenhuis’ eigen band Bruut, dat aangevuld met gitarist Anton Goudsmit een dampende selectie speelde van het album Go Surfing, dat ze vorig jaar samen opnamen.
In de zaal stond, keurig op anderhalve meter van elkaar, het door Hein geleide NJJO. Meer een symfonisch jazzorkest dan een big band, en eentje met een mooie, rijke klank. Het speelde eigen werk, maar ook een door Hein en Nana Kruger fraai gezongen The Hissing of the Summer Lawns van Joni Mitchell. De ingetogen precisie waarmee het orkest speelde, contrasteerde met de vurige, rock-’n-rollaanpak van Bruut op het podium. Door die afwisseling, maar ook door de gastbijdragen van andere gewezen artistiek leiders als trompettist Eric Vloeimans en saxofonist Benjamin Herman vlogen de anderhalf uur voorbij. Het leek wel of al die maanden gedwongen thuisblijven alle muzikanten een extra stimulans gaven, zo gedreven en gepassioneerd als er werd gespeeld. Je zou wensen dat dit hele gezelschap samen op tournee kon.
De combinatie van elegante orkestmuziek afgewisseld met onstuimige, tot kookpunt komende surfjazz werkte. Het gevoel dat Anton Goudsmit met zijn gitaar in Brian Wilsons Surfer Girllegde, het fraaie samenspel van Herman en Hogenhuis, de sierlijke noten van Vloeimans en het plezier waarmee Hein samen met Martin Fondse alles in goede banen leidde: allemaal echt een genot om zo van een afstand op je scherm te volgen.
afbeelding: Felice Hofhuizen.